Oorspronkelijk onderdeel van een toespraak, zijn er sinds de jaren vijftig vele variaties van het gedicht in omloop geweest. Niemöller schreef deze woorden nadat hij zeven jaar in nazi-concentratiekampen had doorgebracht omdat hij zich verzette tegen de nazi-controle over kerken, en realiseerde zich de immense mishandeling die Joodse mensen moesten doorstaan.