Gedurende lange perioden zijn levende wezens geëvolueerd en aangepast om te overleven in verschillende omstandigheden. Als een organisme een gunstige aanpassing heeft, hebben ze meer kans om te overleven, zich voort te planten en de genetische informatie voor deze aanpassing door te geven aan de volgende generatie. Dit idee, nu bekend als de evolutietheorie door natuurlijke selectie, werd gedefinieerd door de Britse wetenschapper Charles Darwin.