Khaled Hosseini herneemt de schoonheid van Afghanistan, en in het bijzonder de stad Kabul, in zijn roman De vliegeraar. Hij vertelt de moeilijke reis van een man genaamd Amir, die wordt achtervolgd door zijn verleden en de geesten van zijn zonden.
Assef vertelt Amir dat hij zal hem moeten vechten om de vrijheid Sohrab's te verdienen. Hij glijdt op zijn beruchte boksbeugels en overgaat tot Amir verslaan bijna tot de dood, totdat Sohrab brengt de strijd om een halt toe te roepen door te streven zijn katapult op Assef en veeleisend hem om te stoppen. Wanneer Assef lunges voor Sohrab, schiet hij zijn oog met de katapult en Sohrab en Amir zijn in staat om te ontsnappen.
Na de verkrachting Amir getuigen Hassan, maar te bang om in te stappen was, vermijdt hij Hassan uit schaamte en schuld. Hij tracht uiteindelijk te komen Hassan om hem te raken met een granaatappel, in een wanhopige poging om Hassan om wat woede tegenover hem te laten zien, zodat hij zijn schuld kan stillen. Maar Hassan weigert om iets te gooien terug op Amir, en uiteindelijk neemt een granaatappel en verplettert hij tegen zijn eigen voorhoofd.
Assef, een oudere jongen die is een racist en een sociopaat, hoeken Amir en Hassan en trekt zijn boksbeugels om Amir te verslaan, omdat Amir is bevriend met Hassan, een Hazara. Amir denkt bij zichzelf dat Hassan is niet zijn vriend; Hij is zijn dienaar. De gedachte aan toe te geven dat een Pashtun is bevriend met een Hazara is onvergeeflijk in sociale kring Amir's.