Als je naar de winkel gaat en een appel koopt, mag je de appel houden en mee naar huis nemen, dus het is een goede appel.
Een goed is iets dat je koopt en consumeert. Goederen zijn dingen die je kunt bewaren, eten of gebruiken.
Routebeschrijving:
6. Voer hier tekst in
10. Voer hier tekst in
8. Voer hier tekst in
12. Voer hier tekst in
3. Je koopt voor je moeder een bloem in een bloemenwinkel.
4. Voer hier tekst in
5. Voer hier tekst in
9. Voer hier tekst in
11. Voer hier tekst in
7. Voer hier tekst in
1. Je laat je haar knippen.
2. Je koopt een boek tijdens een garage sale.
Als uw auto kapot is, kunt u iemand inhuren om hem te repareren. Je betaalt voor een dienst.
Een dienst is iets dat iemand voor je doet. Wanneer u een dienst koopt, huurt u mensen in om werk te verrichten. Je koopt niet iets dat je kunt aanraken en vasthouden.